Vernieuwing BBV

Vernieuwing BBV

Op basis van het Besluit van 5 maart 2016 (Staatsblad 101) is het Besluit Begroting en Verantwoording provincie en gemeenten (BBV) ingrijpend gewijzigd. Met de wijzigingen beoogt de wetgever een betere toegankelijkheid van de begroting en jaarrekening voor niet specialisten en een betere vergelijkbaarheid tussen gemeenten onderling. Een groot deel van het vernieuwde BBV treedt in werking per 1 januari 2017. De programmabegroting 2017-2020 is volgens de nieuwe wettelijke vereisten opgesteld. De belangrijkste wijzigingen komen in de volgende onderdelen van de begroting tot uitdrukking:

  • Taakvelden: In een totaaloverzicht (bijlage) zijn de baten en lasten per taakveld opgenomen. Vervolgens wordt in dit overzicht de verdeling over de programma’s gepresenteerd (cf. artikel 7 – BBV);
  • Beleidsindicatoren: In de begroting is de basisset van 39 verplichte beleidsindicatoren opgenomen. De beleidsindicatoren zijn niet genormeerd door het rijk. In deze begroting zijn de indicatoren en uitkomsten opgenomen bij de programma’s;
  • Overhead: Volgens het vernieuwde BVV moeten de kosten van overhead autonoom worden gepresenteerd (dus niet verdeeld naar de programma’s). In het overzicht van baten en lasten per programma (programmaplan) is de omvang van de overhead apart gepresenteerd. De definitie van overheadkosten is in het BBV voorgeschreven en voor alle gemeenten gelijk;
  • Lokale heffingen: In de paragraaf lokale heffingen is volgens de wetswijziging beter inzichtelijk gemaakt, hoe de berekening van de tarieven van heffingen is bewerkstelligd en wat de uitgangspunten (o.a. overhead) zijn, die ten grondslag liggen aan de berekening;
  • Grondexploitatie: De wetswijziging en de herziening van de notitie Grondexploitatie bevatten diverse veranderingen in de financiële omgang met grondexploitaties. De inwerkingtreding van deze wijzigingen is 1 januari 2016. Dit betekent dat de mutaties met terugwerkende kracht zijn ingegaan. In deze begroting is aangesloten op de wijzigingen per begrotingsjaar 2016;
  • EMU saldo: In de wetswijziging is aangegeven, dat het voor de afzonderlijke overheden van belang is om meerjarig op de individuele referentiewaarden te sturen. Deze waarden zijn nog niet bekend gemaakt. De berekening van het EMU-saldo van Deventer is opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing;
  • Geprognosticeerde meerjarenbalans: In de wetswijziging is opgenomen dat voor de drie jaren volgend op het begrotingsjaar een geprognosticeerde begin- en eindbalans moet worden opgenomen in de begroting (cf. artikel 22 en 23 – BBV). De geprognosticeerde meerjarenbalans is gepresenteerd in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing;
  • Verbonden partijen: Voor inzicht in de concrete beleidsprestaties via de inzet van verbonden partijen is informatie opgenomen onder de betreffende programma’s. Indien van toepassing wordt aangegeven hoe er naar wordt gestreefd, om de maatschappelijke effecten te realiseren door inschakeling van de verbonden partijen. Een notitie BBV moet nog worden gepubliceerd;
  • Rente: Door de commissie BBV zijn bepalingen en richtlijnen gepubliceerd (notitie Rente 2017 – juli 2016) voor de verwerking van de rentelasten en –baten in de begroting en jaarstukken. Deventer heeft aanpassingen met betrekking tot de rente doorgevoerd en volgt de termijn van inwerkingtreding (begroting 2018).