Financiering

Waarin dient deze paragraaf inzicht te geven?

De financieringsparagraaf geeft inzicht in de ontwikkelingen in het begrotingsjaar en behandelt de beleidsvoornemens voor het komende jaar.

In deze paragraaf komen achtereenvolgens aan de orde, het wettelijk kader van de financieringsparagraaf, de algemene ontwikkelingen op het gebied van financiering, het gemeentelijk financieringsbeleid en de financieringsstructuur, de risico’s uit hoofde van de treasury en tot slot de berekening van het EMU-saldo.

Belangrijke conclusies uit deze paragraaf

  • Geen grote stijging langlopende rente verwacht;
  • Renteresultaat 2017 ongeveer €4,5 miljoen positief;
  • Renteomslagpercentage in 2017 4% en in 2018 e.v. 2,75%.

Wettelijk kader

Het wettelijk kader van de financieringsparagraaf ligt verankerd in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido). De Wet fido verplicht de gemeenten tot het hebben van een treasurystatuut en het opnemen van een treasuryparagraaf in de begroting en jaarrekening. Een ander belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is dat deze aan de lagere overheden de verplichting oplegt financiële risico’s op treasury gebied te beheersen.

Daarnaast regelt de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) de vereisten ten aanzien van de kredietwaardigheid van financiële instellingen.

In het treasurystatuut zijn binnen de mogelijkheden van de Wet fido en de Ruddo de kaders vastgelegd voor de uitvoering van de treasuryfunctie bij de gemeente.

Enkele belangrijke punten uit het treasurystatuut zijn:

  • Het beleid van de gemeente Deventer waarborgt een blijvende toegang tot de financiële markten om de beschikbaarheid over voldoende financiële middelen zeker te stellen;
  • Het aangaan en het verstrekken van leningen is slechts toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak en kan alleen indien deze een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van winst door het lopen van een overmatig risico;
  • Uitzettingen vinden alleen plaats bij Nederlandse overheidsinstellingen of financiële instellingen met een kredietwaardigheid van een AA-rating afgegeven door een rating agency indien het om lange termijnuitzettingen (> 1 jaar) gaat of een A-1 rating indien het korte termijn uitzettingen (< 3 maand) betreft;
  • Bij het aantrekken / uitzetten van middelen wordt een offerte gevraagd bij ten minste 2 financiële instellingen.

Interne ontwikkelingen

Treasurystatuut

In december 2009 is het treasurystatuut 2009 door de raad vastgesteld. Aanleiding hiervoor was de gewijzigde Wet fido en Ruddo. In 2016 wordt het treasurystatuut geactualiseerd.

Rentebeleid

In de nota rentebeleid, vastgesteld door de raad op 15 januari 2014, is het kader neergelegd voor het financieringsbeleid voor de komende jaren. Er wordt gestreefd naar het aantrekken van nieuwe leningen met een gemiddelde looptijd van ca 10 jaar. Verder wordt optimaal gebruik gemaakt van de ruimte binnen de kasgeldlimiet van €27 miljoen om kortlopend te financieren. Dit beleid wordt in 2016 e.v. voortgezet waarbij rekening wordt gehouden met de financieringsbehoefte en rentevisie.

Daarnaast is in de nota rentebeleid vastgelegd dat de minimale omvang van de egalisatiereserve rente 10% van de gecalculeerde rentelasten dient te zijn. Voor 2017 betekent dit een bedrag van €1,2 miljoen. Het meerdere van de egalisatiereserve rente kan worden onttrokken en ingezet als algemeen dekkingsmiddel.

Liquiditeitenplanning

Een belangrijke basis voor het vaststellen van de financieringsbehoefte is een betrouwbare liquiditeitenplanning. De liquiditeitenplanning zorgt ervoor dat de financieringsmiddelen kunnen worden afgestemd op de financieringsbehoefte en inzicht wordt verkregen in mogelijke toekomstige renterisico’s. Er wordt zowel een maandelijkse als een meerjarige (4 jaar) liquiditeitenplanning opgesteld. De komende jaren wordt gewerkt aan een verdere verfijning van deze planningen.

Rapportage

De treasuryfunctie kent vijf bestuurlijke rapportagemomenten: de treasuryparagraaf in begroting en jaarrekening, de voortgang daarvan in de zomer- en najaarsnota en het treasury jaarplan. In het treasury jaarplan wordt op meer concrete wijze en meer op detailniveau ingegaan op treasury-informatie en treasuryacties.

Herfinanciering en aanvullende financiering

De financieringsbehoefte voor de periode 2017 tot en met 2020 wordt geraamd aan een hand van het treasuryjaarplan 2017 - 2020.

Onze rekening courant biedt de ruimte om tot een bedrag van circa €30 miljoen te financieren. Wij verwachten daarom ten tijde van het opstellen van deze financieringsparagraaf dat in 2016 geen nieuwe langlopende lening meer hoeft te worden afgesloten.

De totale kasstroom voor 2017 wordt geraamd op €6 miljoen negatief. Wij verwachten in 2017 dan geen langlopende financieringen te moeten aantrekken.

Externe ontwikkelingen

Vernieuwing BBV

Op initiatief van de VNG is in mei 2014 het rapport ‘Vernieuwing van de begroting en verantwoording van gemeenten’ van de commissie Depla verschenen. In dit rapport staan adviezen voor vernieuwing. Rode draad in deze adviezen is het streven om het inzicht in de financiële positie en het onderling vergelijken van gemeentelijke begrotingen beter mogelijk te maken.

Eén van de wijzigingen in het BBV voor het jaar 2017 heeft betrekking op een beter inzicht in het EMU-saldo. Om dit te realiseren is in het nieuwe BBV een geprognosticeerde balans voorgeschreven. Dit betekent dat een geprognosticeerde balans en een meerjarige berekening van het EMU-saldo voor de jaren 2017-2020 is opgenomen in de paragraaf Meerjarenbalans en kengetallen.

Door de commissie BBV is ook een notitie Rente 2017 gepubliceerd in deze notitie wordt ingegaan op de verwerking van de rentelasten en –baten in de begroting en jaarstukken. Doelstelling van deze notitie is het bevorderen van een eenduidige handelwijze met betrekking tot rente door gemeenten (harmonisering), stimuleren dat gemeenten de (verwachte) werkelijke rentelasten opnemen in de begroting en de jaarstukken en het eenduidig inzichtelijk maken van de wijze waarop de gemeenten met rente zijn omgegaan (transparantie). De notitie Rente gaat inwerking met ingang van het begrotingsjaar 2018.

Rentevisie

Een belangrijke factor bij de uitvoering van het treasurybeleid is het verloop van de geld- en kapitaalmarktrente. De visie ten aanzien van de renteontwikkeling is medebepalend voor het te volgen financieringsbeleid. Onze rentevisie baseren wij op de rentevisies van een aantal grootbanken. Deze zijn hieronder weergegeven:

Verwachtingen

Prognose over 12 maanden

Per 27 juli 2016

3-maands

10-jaars

ABN AMRO

-0,35%

0,55%

ING

-027,%

0,50%

BNP Paribas

-0,30%

0,30%

Belfius

niet afgegeven

niet afgegeven

Coomerzbank

-0,30%

0,70%

Gemiddeld

-0,31%

0,51%

De hiervoor vermelde rentepercentages zijn zogenaamde ‘kale rentes’. Financiële instellingen berekenen hier bovenop een opslag voor risico’s, kosten en winst. Voor gemeenten ligt deze momenteel, afhankelijk van de looptijd, tussen de 0,1% – 0,4%. De rente voor een 10-jaarslening bedraagt bijvoorbeeld voor de gemeente op basis van de renteverwachtingen ongeveer 1%.

Wet Houdbare Overheidsfinanciën (HOF)

Het doel van de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet HOF) is te zorgen dat Nederland voldoet aan de EMU norm van maximaal 3% tekort op de begroting. De tekorten van de lagere overheden maken onderdeel uit van het EMU tekort. Omdat de Rijksoverheid beboet kan worden door de Europese Unie (EU) bij een overschrijding van de 3% grens, wil deze meer grip op de norm hebben. Dit wil zij bereiken door de invoering van de Wet HOF (zie EMU-slado).

Op grond van de Wet HOF mag de gemeente daardoor niet meer aan kasgelden uitgeven dan zij ontvangt. Voor de kasstromen uit operationele activiteiten levert dat geen problemen op, immers veelal worden de lopende uitgaven gedekt door lopende inkomsten (bv. de salarissen).

Bij investeringen zal dit mogelijk wel grote gevolgen hebben. Hierdoor telt een gemeentelijke investering voor het volledige bedrag mee in de berekening van het tekort, ook als de gemeente hiervoor heeft gespaard. Dit betekent dat gemeenten al vrij snel het toegemeten tekort overschrijden, terwijl de gemeentelijke begrotingen structureel sluiten en er dus geen sprake kan zijn van onbeheersbare schulden bij gemeenten.

De Wet HOF kent thans bij overschrijding nog geen sanctiemechanisme. Pas als de macronorm voor het EMU-saldo van alle decentrale overheden meerjarig wordt overschreden, kan er een correctiemechanisme in werking treden. Het Rijk kan dan maatregelen nemen zoals het faseren van investeren of in het uiterste geval het korten op de algemene uitkeringen. Deze maatregelen worden echter pas van kracht bij of krachtens Algemene Maatregel van Bestuur die in werking treedt vier weken nadat deze aan de Staten-Generaal is verzonden.

Schatkistbankieren

Omdat er momenteel veel onrust is op de financiële markten over de schuldposities van overheden, wil het kabinet de overheidsschuld verlagen. Schatkistbankieren heeft een verlagend effect op de Nederlandse EMU-schuld. De EMU-schuld betreft de uitstaande schuld van de gehele overheid aan partijen buiten de overheid. Dit betekent dat de onderlinge schuldverhouding tussen overheidslagen tegen elkaar weggestreept wordt, waardoor de bruto schuld daalt. Wanneer decentrale overheden hun tegoeden aanhouden in de Nederlandse schatkist, daalt de financieringsvraag van de Nederlandse staat op de financiële markten en het kabinet verwacht dat de overheidsschuld daardoor op termijn met enkele procentpunten kan dalen.

Gemeentefinanciering

Financieringsbeleid gemeente Deventer

De gemeente Deventer hanteert het principe van integrale financiering. In dit systeem bestaat er geen direct verband tussen een bepaalde investering en het financieringsmiddel. Burgemeester en Wethouders kunnen hiervan afwijken door toepassing van projectfinanciering. Bij integrale financiering worden de rentekosten voor investeringen toegerekend aan de projecten via een gemiddeld percentage, de z.g. omslagrente (2017: 4%). Bij projectfinanciering worden specifieke geldleningen aangetrokken voor de financiering van een bepaald project.

Om te voorzien in de financieringsbehoefte staan de gemeente interne en externe financieringsmiddelen ter beschikking. De interne financieringsmiddelen bestaan uit de reserves, oftewel eigen vermogen, en de voorzieningen. De externe financieringsmiddelen bestaan uit de opgenomen langlopende geldleningen en kortlopende middelen (bv. rekening courant en werkkapitaal), oftewel het vreemde vermogen. In het treasurystatuut is opgenomen dat de gemeente zoveel mogelijk gebruik zal maken van de intern beschikbare financieringsmiddelen.

Bij het onderdeel rentevisie is aangegeven dat de rente voor een 10-jaarslening naar verwachting rond de 1% ligt in 2017. Dit betekent dat de kapitaalmarktrente onder het niveau van onze omslagrente ligt. Zoals in hoofdstuk 3 is aangegeven wordt het renteomslagpercentage verlaagd vanaf het jaar 2018 van 4% naar 2,75%.

(bedragen x €1 miljoen)

Financieringsstructuur per 1 januari van het boekjaar

Begroting 2015

Werkelijk 2015

Begroting 2016

Begroting 2017

Investeringen in

Vaste activa

303

268

319

305

Onderhanden werk grondexploitatie

85

108

95

91

Totaal investeringen

388

376

414

396

Gefinancierd met

Reserves

64

81

66

71

Nog te bestemmen resultaat

-

5

-

-

Voorzieningen

10

9

10

9

Langlopende financiering

306

384

392

386

Totaal financiering

380

384

392

386

Financieringstekort (-) / overschot (+)

-8

+8

-22

-10

Financieringsresultaat

Voor de begroting 2017 wordt rekening gehouden met een totaal aan rentekosten van €11,88 miljoen. Via de methodiek van de renteomslag wordt totaal €16,41 miljoen aan rentelasten omgeslagen over de activa en daarmee doorbelast aan de producten. Een bedrag van €0,06 miljoen wordt verrekend met de exploitatie. Het verwachte renteresultaat voor 2017 komt op €4,53 miljoen. Voor 2018 wordt een renteresultaat verwacht van ca €0,63 miljoen, voor 2019 een renteresultaat van €0,48 miljoen en voor 2020 een renteresultaat van €0,33 miljoen.

(bedragen x €1 miljoen)

Opstelling

R2015

2016

2017

2018

2019

2020

Rentelasten

rente korte financieringsmiddelen

0,04

0,11

0,05

0,08

0,09

0,07

rente langlopende geldleningen

9,42

9,90

9,46

9,38

9,08

8,85

rente op eigen financieringsmiddelen

1,20

1,17

0,98

0,63

0,58

0,53

rente op voorziening wethouders-pensioen

-

0,14

0,14

0,15

0,15

0,15

rente verliesvoorzieningen grondexploitatie

2,20

0,99

1,19

1,24

1,26

1,29

bijdrage aan exploitatie

1,06

0,06

0,06

-

-

-

Sub-totaal

13,92

12,37

11,88

11,48

11,16

10,89

Rente opbrengsten

Doorberekening aan vaste activa i.v.m. kapitaalbeslag

20,76

16,58

16,41

12,10

11,64

11,22

Sub-totaal

20,76

16,58

16,41

12,10

11,64

11,22

Renteresultaat

6,84

4,21

4,53

0,62

0,48

0,33

Om jaarlijkse fluctuaties in de rente te voorkomen, is in Deventer gekozen voor een vaste renteomslag die voor 2017 4% bedraagt. De voordelige renteresultaten worden gestort in de egalisatiereserve rente. Vanaf begrotingsjaar 2018 zal de renteomslag 2,75% bedragen. De 2,75% is berekend op de wijze zoals beschreven in de notitie Rente 2017 die vanaf het begrotingsjaar 2018 verplicht is.

Leningenportefeuille

De leningenportefeuille van de gemeente ziet er naar verwachting als volgt uit:

(bedragen x € 1 miljoen)

Leningenportefeuille

Bedrag

Gewogen gemiddelde rente(in %)

Werkelijke stand per 1 januari 2016

296

3.17

Contractuele aflossingen in 2016

36

-

Nieuwe leningen 2016

46

-

Geraamde stand per 1 januari 2017

306

3.13

Contractuele aflossingen 2017

31

-

Herfinanciering/consolidatie 2017

0

-

Geraamde stand per 1 januari 2018

275

3.06

De gemiddelde rente van 3,13% op de leningenportefeuille in 2016 is lager dan de gemiddelde rente in 2016. Dit wordt veroorzaakt doordat momenteel herfinancieringen van bestaande leningen tegen een lager rentepercentage kunnen worden afgesloten.

Werkkapitaalbeheer

Het is belangrijk om de omvang en looptijden van de vlottende activa en vlottende passiva zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen, zodat een organisatie in staat is op korte termijn aan haar korte termijnverplichtingen te voldoen. Verder leidt een doelmatig werkkapitaalbeheer tot minimalisatie van de rentekosten en een maximalisatie van de renteopbrengsten. Naar verwachting wordt er per 1 januari 2017 voor een bedrag van € 305 miljoen vastgelegd in vaste activa. Hier tegenover staat een totaal aan vaste (lange) financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) van € 386 miljoen. Een deel van de vlottende activa wordt daarom gefinancierd met lang vermogen waarmee het netto werkkapitaal positief is. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat de prognose voor het werkkapitaal voor een deel bestaat uit de grondvoorraden die in feite niet op heel korte termijn in liquide middelen kunnen worden omgezet.

Risicobeheer

De belangrijkste financiële risico’s bij de uitvoering van het treasurybeleid zijn renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s en koersrisico’s. Aangezien de gemeente op grond van het treasurystatuut alleen financieringen en uitzettingen in euro’s kan doen en er geen transacties worden gedaan met leveranciers/afnemers van buiten de eurolanden zijn koersrisico’s niet aanwezig. Hierna wordt alleen nader ingegaan op renterisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s.

Renterisico’s

Onder renterisico wordt verstaan het risico dat:

  • de renteresultaten negatief worden beïnvloed door wijzigingen in de markrente;
  • de renteresultaten beter hadden kunnen zijn;
  • de waarde van activa of passiva nadelig wordt beïnvloed door wijziging van de marktrente.

De Wet fido kent een tweetal normen, te weten de kasgeldlimiet en de renterisiconorm, die beogen om de renterisico’s van lagere overheden te beheersen. Beide normen worden hierna toegelicht.

Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet geeft de toelaatbare omvang van de netto vlottende schuld aan en dient daardoor om het renterisico op de korte termijn te beheersen. Juist voor de korte termijn geldt dat de renterisico’s aanzienlijk kunnen zijn, gezien de mogelijke fluctuaties op de geldmarkt. Onder de vlottende schuld vallen alle financieringen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar. Het begrotingstotaal 2017 bedraagt €326 miljoen waarmee de kasgeldlimiet uitkomt op afgerond €28 miljoen (= 8,5%). Iedere drie maanden wordt de stand van de netto vlottende schuld van de gemeente getoetst aan de kasgeldlimiet.

Renterisiconorm

De renterisico’s op de langlopende financieringsmiddelen wordt ingekaderd door de renterisiconorm. Jaarlijks mogen de renterisico’s uit hoofde van renteherziening en herfinanciering (van aflossingen) niet hoger zijn dan 20% van het lastentotaal van de begroting. Het doel van de renterisiconorm is het realiseren van een spreiding van de rentetypische looptijden van de leningenportefeuille waardoor een verandering in de rente vertraagd doorwerkt in de rentelasten van de gemeente.

De onderstaande tabel geeft het verwachte verloop voor 2017-2020 weer van de renterisiconorm waarbij ter vergelijking de cijfers van 2016 zijn gezet.

(bedragen x €1 miljoen)

Renterisico op vaste schuld

2016

2017

2018

2019

2020

1a. Renteherziening op vaste schuld (o/g)

0

0

0

0

0

1b. Renteherziening op vaste schuld (u/g)

0

0

0

0

0

2. Netto renteherziening op vaste schuld (1a-1b)

0

0

0

0

0

3. Betaalde aflossingen

36,03

31,10

19,10

12,10

12,10

4. Renterisico op vaste schuld (2+3)

36,03

31,10

19,10

12,10

12,10

Renterisiconorm

5. Grondslag per 1 januari

339

316

308

306

308

6. Het bij ministeriële regeling vastgelegde percentage

20,00%

20,00%

20,00%

20,00%

20,00%

7. Renterisiconorm

67,80

63,20

61,60

61,20

61,60

8. Renterisiconorm (7)

67,80

63,20

61,60

61,20

61,60

9. Renterisico op vaste schuld (4)

36,03

31,10

19,10

12,10

12,10

10. Ruimte (+) / Overschrijding (-) (8-9)

31,77

32,10

42,50

49,10

59,50

De conclusie is dat de gemeente Deventer binnen de renterisiconorm blijft.

Kredietrisico’s

Kredietrisicobeheer is het beheersen van risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid van een waardedaling van de vorderingspositie ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van betalingsverplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie. In zowel de Wet fido als de uitvoeringsregeling Ruddo en het treasurystatuut zijn voorwaarden opgenomen waaraan de uitzettingen zelf evenals de tegenpartijen moeten voldoen. Op deze manier worden de kredietrisico’s ingeperkt.

In onderstaand overzicht is de samenstelling van de lening portefeuille u/g weergegeven.

(rente in %; stand en prognose x €1)

Instantie

Rente per

Stand per

Prognose per

01-01-2016

01-01-2016

01-01-2017

31-12-2017

A) In het kader van de publieke taak

Verbonden partijen

  • NV Maatschappelijk Vastgoed Deventer

4%

7.666.580

7.389.520

7.101.378

  • Sportbedrijf Deventer NV

2,12% - 4%

16.324.436

15.654.294

14.975.420

  • NV Wonen boven Winkels

geen

579.462

481.392

381.841

Derden

  • Enexis

5%

544.538

544.536

544.536

  • Vitens

variabel

742.875

619.061

495.253

  • Leningen energieaanpak woningen

geen

200.000

200.000

200.000

  • SVN

2%

482.768

383.969

283.679

  • Deventer Woningabonnement

5%

400.000

400.000

400.000

  • GAE

4%

3.569.439

6.000.000

5.893.019

B) Uitzettingen met prudent karakter

n.v.t.

Totaal

30.510.095

31.672.773

30.275.126

Liquiditeitsrisico’s

Onder liquiditeitsrisico’s wordt verstaan de mogelijkheid van de gemeente om op korte termijn aan haar betalingsverplichtingen te voldoen en bijvoorbeeld de crediteuren te betalen. Met andere woorden, staat er voldoende geld op de bank. Interne liquiditeitsrisico’s worden beperkt door de treasuryactiviteiten te baseren op een korte en lange termijn liquiditeitsplanning. Bovendien is een gemeente zeer kredietwaardig en altijd in staat geld uit de kapitaalmarkt op te halen.